de zon.
De
Zon is de
ster waar de
Aarde omheen draait en het helderste object aan de hemel. De Zon is een
gele dwerg, een ster uit de middelgrote klasse.
Ze is met een gemiddelde
massa van zo'n 1,989x10
30 kg (1989 quadriljoen ton) verreweg het zwaarste object in ons
zonnestelsel. De Zon bevat 99,86% van de massa van ons volledige zonnestelsel. Deze massa bestaat voornamelijk uit
waterstof, in de buitenste lagen zo'n 91
molprocent of 70
massaprocent. Het andere veelvoorkomende element is
helium, zo'n 9 molprocent of 28 massaprocent. In het centrum van de Zon, waar door
kernfusiewaterstof wordt omgezet in helium, is het gehalte aan waterstof vermoedelijk lager (35 massaprocent) en dat aan helium hoger (63 massaprocent).
Vroeger werd de Zon als planeet gezien, toen men nog dacht dat de Zon rond de Aarde draaide (zie
geocentrisme[2]). Voor zover we weten was de Griekse astronoom
Aristarchus van Samos, de eerste die op grond van redeneringen veronderstelde dat de Zon het middelpunt van de "kosmos" was, maar zijn leer werd verworpen ten gunste van die van
Plato en
Aristoteles. 500 jaar later werd de theorie van Plato en Aristoteles aangepast door
Ptolemaeus. Pas in de 17e eeuw werd het heliocentristische model, zoals uitgewerkt door
Copernicus, algemeen erkend.
venus.
Venus is vanaf de
zon gezien de tweede
planeet van ons
zonnestelsel. De planeet is vernoemd naar
Venus, de
Romeinse godin van de liefde. Vanaf Aarde gezien is Venus op de zon en de maan na het helderste object aan de hemel. Vanwege het feit dat Venus net als Mercurius een binnenplaneet is en daarom vanaf de aarde gezien altijd betrekkelijk dicht bij de zon staat, is Venus alleen zichtbaar gedurende een ½ à 4 uur na zonsondergang of vóór zonsopkomst. Daarom wordt Venus ook wel de
avondster of
morgenster genoemd.
Venus is een
terrestrische planeet en ze heeft ongeveer dezelfde grootte, massa en samenstelling als de
Aarde. Venus heeft de dichtste
atmosfeer van alle lichamen in het zonnestelsel. Die atmosfeer bestaat voornamelijk uit
koolstofdioxide. Een dikke laag
wolkenvan
zwavelzuur omringt de planeet, zodat het oppervlak vanuit de ruimte niet te zien is. De dikke atmosfeer vormt een sterk isolerende laag die voor een extreem sterk
broeikaseffectzorgt. Vanwege de hoge temperatuur aan het oppervlak is er op Venus geen vloeibaar water mogelijk; als dit ooit aanwezig geweest is, is het verdampt en daarna aan de zwaartekracht van de planeet ontsnapt. Venus is een vulkanisch actieve planeet, maar in tegenstelling tot de Aarde komt er geen
platentektoniek voor.
de aarde.
Het aardoppervlak is voor 71% bedekt met
water in de vorm van
zeeën en
oceanen, de rest bestaat uit
continenten en
eilanden. Water is noodzakelijk voor het overleven van alle bekende levensvormen.
De Aarde draait om de Zon in dezelfde tijd dat ze 366,26 maal om haar eigen as draait. Deze tijdsduur wordt een
siderisch jaargenoemd. Omdat de rotatie van de Aarde om haar as en de baan van de Aarde om de Zon dezelfde richting volgen (vanaf de noordpool gezien tegen de wijzers van de klok in) is de lengte van het jaar in
zonnedagen gemeten precies één
dag korter, namelijk 365,26 dagen.
De
aardas maakt een hoek van 23,439281° met het vlak waarin de aardbaan ligt, wat de
seizoenen veroorzaakt. De Aarde heeft één
natuurlijke satelliet, de
Maan, die vlak na de vorming van de Aarde moet zijn ontstaan. De aantrekkingskracht van de Maan veroorzaakt
getijden in de oceanen, stabiliseert de hellingshoek van de aardas en doet de
rotatiesnelheid van de planeet langzaam afnemen.
mars.
Mars is vanaf de
zon geteld de vierde planeet van ons
zonnestelsel, om de zon draaiend in een baan tussen die van de
Aarde en
Jupiter. De planeet is kleiner dan de Aarde en met een (maximale)
magnitude van -2,9 minder helder dan
Venus en meestal minder helder dan
Jupiter. Mars wordt wel de
rode planeet genoemd maar is in werkelijkheid eerder
okerkleurig. De planeet is vernoemd naar de
Romeinse god van de oorlog. Mars is makkelijk met het blote oog te zien, vooral in de maanden rond een
oppositie. 's Nachts is Mars dan te zien als een heldere roodachtige "ster" die evenwel door zijn relatieve nabijheid geen puntbron is maar een schijfje. Daarom flonkert Mars niet zoals een verre rode ster als
Aldebaran.
pluto.
saturnus.
melkweg.
De Melkweg of het galactisch stelsel (van hetGriekse galaxias (γαλαξίας), of kyklos galaktikos = "melkcirkel") is de naam voor het spiraalvormige sterrenstelsel van gemiddelde grootte, waarin onszonnestelsel zich bevindt. Vanaf de Aarde zien we haar van binnenuit als lichtende band die de hemel omspant, mits het donker genoeg is. Doorlichtvervuiling is de Melkweg op sommige plaatsen moeilijk of niet meer te zien.
sterren.
de maan.
De meeste manen in het
Zonnestelsel zijn erg klein, maar er zijn enkele grote, planeetachtige manen. Onze maan hoort daar ook bij. Hoewel er manen in het Zonnestelsel zijn die nog groter zijn dan onze maan (bijv.
Ganymedes en
Titan), worden de Aarde en de Maan wel als
dubbelplaneet aangeduid, omdat de Maan in vergelijking met de Aarde niet zeer klein is: de massa van de Maan is 1/81 van die van de Aarde. Het gemeenschappelijk
zwaartepuntwaar Aarde en Maan omheen draaien, ligt echter nog binnen de Aarde. Alleen bij de
dwergplaneet Pluto en zijn maan
Charon is de maan naar verhouding nóg groter, namelijk 1/8 van de planeetmassa, en ligt het gemeenschappelijk zwaartepunt buiten Pluto.
oerknal.
De term 'Big Bang' werd voor het eerst door
Fred Hoyle in 1950 gebruikt als een
sarcastische aanduiding om zijn afkeer van de theorie tot uitdrukking te brengen. Hoyle was zelf voorstander van het concurrerende maar thans verlaten
steady statemodel.
blauwe maan.
Als er twee keer in dezelfde maand een volle maan optreedt, wordt de tweede volle maan een blauwe maan genoemd. Dit verschijnsel komt ongeveer om de twee à drie jaar voor. Wat de 21e eeuw betreft zijn er zulke blauwe manen geweest in de maanden november 2001, juli 2004, juni 2007 en december 2009.
Ongeveer om de twintig jaar zijn er twee blauwe manen in een jaar. Die vallen dan in de maanden januari en maart, wanneer februari geen volle maan heeft. Voor het laatst gebeurde dit in 1999. In 2018 zal dit opnieuw het geval zijn.
De naam
blauwe maan (in het Engels
Blue Moon) had oorspronkelijk een andere betekenis en wordt in feite ten onrechte op de hierboven beschreven manier gebruikt, ten gevolge van een fout in het blad Sky and Telescope in 1946. In 1999 werd er in het zelfde blad een artikel aan deze fout gewijd.
[3] Het is al lang gebruikelijk om de volle manen namen te geven die verwijzen naar een gebeurtenis of activiteit die rond die periode plaatsheeft, zoals de
'Harvest Moon' in de herfst. De namen van de volle manen hangen samen met hun plaats in het seizoen: de laatste volle maan van de winter bijvoorbeeld is de
'Lenten Moon' . In principe heeft ieder seizoen drie volle manen. Als er in een seizoen vier volle manen vallen, dan is zo de naam voor de laatste van de vier al vergeven en wordt de derde volle maan aangeduid als
blauwe maan. Deze blauwe manen vallen altijd rond de 21
ste van de maand februari, mei, augustus of november, en zijn dus heel andere dan de tweede volle maan in één kalendermaand.
maan verduistering.
Een
maansverduistering doet zich voor wanneer de
zon, de
aarde en de
maan op één lijn staan (met de aarde in het midden). Normaal weerkaatst de maan het licht van de zon naar de aarde, maar tijdens een maansverduistering staat de aarde in de weg en ontvangt de maan geen zonlicht: de maan bevindt zich in de schaduw van de aarde. Het zonlicht dat door de
aardatmosfeer dringt is rood, wat een rode gloed op de verduisterde maan kan veroorzaken.
Een 'penumbrale' maansverduistering doet zich voor wanneer de maan door de bijschaduw van de aarde trekt (het met grijs aangegeven deel van de aardeschaduw) en niet door de kernschaduw. In dat geval is de volle maan wat minder helder. Een totale maansverduistering doet zich voor wanneer de maan wel door de kernschaduw (umbra) van de aarde trekt; als slechts een gedeelte van de maan door de umbra gaat, is er sprake van een gedeeltelijke maansverduistering.
Maansverduisteringen doen zich alleen voor tijdens
volle maan, wanneer de maan tegenover de zon staat. Er doet zich echter niet tijdens elke volle maan een verduistering voor, omdat de baan van de maan ongeveer 5,1° helt ten opzichte van de
ecliptica (het vlak waarin de aarde rond de zon draait). Hierdoor kan een maansverduistering alleen optreden als de maan zich in een "knoop" bevindt, één van de twee punten waar het baanvlak de ecliptica snijdt. Meestal gaat de baan onder of boven langs de schaduwkegel van de aarde.
In tegenstelling tot
zonsverduisteringen, die in een klein gebied van de aarde te zien zijn, zijn maansverduisteringen waarneembaar vanaf elke plek waarvan men de maan kan waarnemen. Dit is op aarde, bij volle maan, dus vrijwel overal waar het nacht is. De verduistering vindt immers plaats op de maan zelf, die geen direct zonlicht ontvangt.
Tijdens een maansverduistering op aarde doet zich op de maan een
zonsverduistering voor: de aarde staat voor de zon. Dit verschijnsel is nog nooit door mensen waargenomen. Maar men neemt aan dat tijdens de verduistering de zwarte schijf van de aarde zichtbaar is omringd door een felle oranjerode circel die de rode kleur van de maan veroorzaakt.
De Oude
Grieken concludeerden dat de
aarde een bol was omdat tijdens maansverduisteringen de rand van de schaduw altijd rond was.
hemel bol.
In de
astronomie en de
navigatie is de
hemelbol of
hemelsfeer een denkbeeldige roterende bol met een gigantische straal die concentrisch is met de
Aarde en tegen de achtergrond waarvan de
hemellichamen worden waargenomen. Van alle voorwerpen in het
heelal kan worden gedacht dat zij liggen op deze bol. Men spreekt over de hemelevenaar, zenit en nadir als respectievelijk de
evenaar, de
noordpool en de
zuidpool van de hemelbol. Dit zijn de projecties van de evenaar, noordpool en zuidpool van de Aarde op de hemelbol.
Alleen het deel van de hemelbol dat boven de
horizon uitkomt is zichtbaar, dit wordt de
hemelkoepel genoemd. Door de draaiing van de aarde is dit steeds een ander deel, afhankelijk van de positie op de aarde kunnen sommige delen altijd zichtbaar zijn en sommige delen nooit.
satelliet foto's.
Satellietfoto's zijn foto's van de aarde gemaakt vanuit de ruimte door een kunstmatige satelliet. Ze zijn dus op een totaal andere wijze gemaakt danluchtfoto's die vooral vanuit het vliegtuig worden gemaakt. De eerste satellietfoto's van de aarde zijn gemaakt op 1 april 1960, door de weersatelliet TIROS-I. De eerste satellietfoto van de maan is gemaakt op 6 oktober 1959 door de Russische satelliet LUNA-3, tijdens eenmaanmissie. In 1972 is de Verenigde Staten het Landsat-programma begonnen, een groot programma om beelden van de aarde te verkrijgen, dat nog steeds loopt. Dit programma wordt uitgevoerd door de NASA. De satellietfoto's die de NASA heeft gemaakt zijn via internet verkrijgbaar. Naast de NASA maken tegenwoordig vele andere nationale of commerciële ruimtevaartorganisaties satellietfoto's van de aarde.
jupiter.
zonnestelsel.
Het zonnestelsel bestaat uit de Zon en de hemellichamen die door dezwaartekracht aan de Zon gebonden zijn. De Zon is een klasse G2 ster met een diameter van 1,39 miljoen kilometer. De Zon neemt 99,86% van de massa in het zonnestelsel voor zijn rekening.
Mercurius.
Mercurius is de dichtst bij de zon staande en tevens kleinste planeet in ons zonnestelsel. De planeet is vernoemd naar de Romeinse god Mercurius vanwege de snelle draai om de zon. Net als de Aarde is het een terrestrische planeet met een vast oppervlak dat veel overeenkomsten vertoont met dat van de maan. Opmerkelijk is dat deze kleine planeet een vrij sterk magnetisch veld vertoont. Mercurius heeft geen manen.
uranus.
Uranus is de op twee na grootste en vanaf de Zon gezien de zevende planeet van onszonnestelsel. Deze ijsreus is vernoemd naar de god Uranus, ook wel Ouranous, de personificatie van de hemel, uit de Griekse mythologie.
neptunus.
Neptunus is vanaf de Zon gezien de achtste planeet van ons zonnestelsel. Neptunus is het verst van de Zon verwijderd van de acht huidige planeten. De planeet is vernoemd naar de Romeinse god van de zee.